Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen brachten zij hun vee tot Jozef; en Jozef gaf hun brood voor paarden en voor [18]het vee der schapen, en voor het vee der runderen, en voor ezels; en hij [19]voedde hen met brood, datzelve jaar, voor al hun vee. 18. Hieruit, alsook boven, vs.6, blijkt dat, ofschoon de schaapherders den Egyptenaars een gruwel waren, zij nochtans vee tot zekere gebruiken gehad hebben. 19. Hebr. leidde hen zoetjes.